De uitspraken in de media van de Bossche deken over advocaat Richard Onderdonck en advocaat Marcel Senders komen ruim voordat de (tucht)rechter zich erover uit heeft kunnen spreken, en op het moment dat Fred Teeven zijn zin lijkt te krijgen met toezicht van buitenaf op de tuchtrechtspraak.
Heeft de deken nog lijken in de kast voor het komend toezicht en veegt hij nu vlug zijn straatje schoon met de advocaten Onderdonck en Senders?
Vlak na zijn aantreden liet mr. H.H.M. van Dijk in het Advocatenblad nr. 14 van 13 november 2009 opnemen: “Het gros van de klachten die je als deken binnenkrijgt is gewoon bagger”, doelend op het door hem vermeende niveau van de klagers die zich bij hem melden. Deze uitspraak was opmerkelijk gezien de situatie in en rondom de Bossche advocatenbalie. Een tuchtklacht tegen zijn voorganger, deken Boskamp, werd gegrond verklaard door het Hof van Discipline, omdat die er volgens de bejaarde klager een “zooitje” van had gemaakt.
[box type=”warning”] Kantoorgenoten van de voorganger van mr. H.H.M. van Dijk pleegden fraude door opzettelijk vervalste facturen te sturen naar cliënten met de uren van andere cliënten erin. Andere kantoorgenoten speelde opzettelijk dubbelrollen tussen cliënten, en een enkeling onderhield ook nog eens veel te nauwe contacten, vriendschap, met een figuur die onder “zeer agressieve omstandigheden” woekerleningen verstrekt. Wat deed Henk van Dijk toen hij dat aantrof? Helemaal niets, want “Het gros van de klachten die je als deken binnenkrijgt is gewoon bagger”[/box]
Nu lijkt het dat de adem van Teeven bij van Dijk de veger doet oppakken om twee advocaten het schavot op te vegen en voor zichzelf in de media de koene ridder uit te gaan hangen. Deze aanpak staat echter helemaal haaks op eerdere tuchtklachten die van Dijk in behandeling kreeg en juist afwees omdat de klagers de media hadden opgezocht en rechtmatige publicaties daarover op internet hadden geplaatst. Hij wees de klachten af vanwege de openbare aandacht die er was ontstaan voordat de rechtsgang had kunnen plaatsvinden. Het ging hier wel om advocaten van grote kantoren die veel invloed kunnen uitoefenen door de posities die zij innemen binnen de Orde van Advocaten. Onderdonck en Senders hebben kleinere kantoren en geen manschappen over om “penningmeester” of “plaatsvervangend waarnemend deken” te kunnen zijn bij de Raad van Toezicht en daarmee Henk van Dijk regelmatig bij de koffiekan tegen kunnen komen.
Volgens de gerenommeerde mediarechtadvocaat Matthijs Kaaks heeft deken Henk van Dijk zijn beste tijd wel gehad en zijn focus met media-uitspraken op de minder invloedrijke kantoren onthult een zwakte die het werkelijke “zooitje” binnen de Bossche balie nooit zal oplossen.